Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
30 januari 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 juli 2021. De verdachte, geboren in 1952, was in hoger beroep veroordeeld voor het voorhanden hebben van een revolver, geweer en munitie in een caravan en schuur, evenals voor voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs door chemicaliën in de schuur. De advocaat van de verdachte, J.J.J. van Rijsbergen, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarbij hij onder andere een onvolkomenheid bij de beëdiging van de advocaat-generaal aanvoerde. De Hoge Raad oordeelde dat deze onvolkomenheid geen verdere bespreking behoeft, verwijzend naar een eerder arrest van 21 oktober 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1438). De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Wel heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden naar 22 maanden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.