ECLI:NL:HR:2024:1136

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
23/03201
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overheidsaansprakelijkheid en afdwingbare toezegging tot schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Rederij Eureka B.V. tegen de Gemeente Deventer. De rederij had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 mei 2023, waarin de Gemeente als verweerder optrad. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Overijssel en eerdere arresten van het gerechtshof. De advocaat-generaal W.L. Valk had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de rederij schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de rederij over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de rederij verworpen en de rederij veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de rederij deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03201
Datum6 september 2024
ARREST
In de zaak van
REDERIJ EUREKA B.V.,
gevestigd te Deventer,
EISERES tot cassatie,
hierna: de rederij,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
GEMEENTE DEVENTER,
zetelende te Deventer,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/08/263859/HA ZA 21-136 van de rechtbank Overijssel van 26 mei 2021, 8 december 2021 en 16 maart 2022;
b. de arresten in de zaak 200.309.713/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 oktober 2022 en 16 mei 2023.
De rederij heeft tegen het arrest van het hof van 16 mei 2023 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de rederij heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de rederij in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de rederij deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
6 september 2024.