ECLI:NL:HR:2024:1070

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
23/03760
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over echtscheiding en afwikkeling van periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een echtscheiding en de afwikkeling van een periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof, waarbij de man op 2 november 2023 een aanvullende procesinleiding heeft ingediend na het ontvangen van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in hoger beroep. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de man over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling zonder in te gaan op alle klachten die in cassatie worden ingediend.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03760
Datum12 juli 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: C.G.A. van Stratum.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak C/10/584977 / FA RK 19-9368 van de rechtbank Rotterdam van 14 december 2020 en 27 augustus 2021;
b. de beschikking in de zaken 200.303.996/01 en 200.304.062/01 van het gerechtshof Den Haag van 28 juni 2023.
De man heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
In de procesinleiding is een voorbehoud tot aanvulling van het middel gemaakt vanwege het ontbreken van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling in hoger beroep. Naar aanleiding van het ontvangen proces-verbaal heeft de man op 2 november 2023 een aanvullende procesinleiding ingediend.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.J.P. Lock, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
12 juli 2024.