ECLI:NL:HR:2024:1045
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie door een vennootschap onder firma
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door V.O.F. [X]. Het beroep in cassatie was ingediend door [A], die als indiener optrad. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De indiener werd verzocht om een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel over te leggen, waaruit zou moeten blijken dat hij bevoegd was om namens V.O.F. [X] het beroep in cassatie in te stellen. Dit verzoek werd op 24 januari 2024 per aangetekende brief verzonden en volgens de gegevens van PostNL was deze brief op 25 januari 2024 afgeleverd op het opgegeven adres van de indiener.
Echter, de indiener heeft het gevraagde uittreksel niet overgelegd, waardoor de Hoge Raad niet kon vaststellen dat hij bevoegd was om namens V.O.F. [X] het beroep in cassatie in te stellen. Gezien deze omstandigheden concludeerde de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was en verklaarde het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.