ECLI:NL:HR:2024:1017
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over antidumpingrechten en juridische grondslag voor gegevensuitwisseling met Taiwanese autoriteiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over antidumpingrechten en compenserende rechten. De zaak betreft [X] LTD, die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 augustus 2021. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, waarin uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten aan belanghebbende waren uitgegeven. De belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Biermasz, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, terwijl de Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], een verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat de klachten van belanghebbende over de juridische grondslag voor de gegevensuitwisseling door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) met Taiwanese autoriteiten niet kunnen slagen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest in een vergelijkbare zaak (ECLI:NL:HR:2024:905) en concludeert dat de overige klachten ook niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en waarnemend griffier E. Cichowski.