Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
20 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 juni 2021. De verdachte, geboren in 1984, was eerder vrijgesproken door de rechtbank, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van het hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of de officier van justitie daadwerkelijk in persoon het hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Daarnaast werd er een onvolkomenheid bij de beëdiging van een of meerdere raadsheren van het hof aan de orde gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat deze onvolkomenheid, gelet op een eerder arrest, geen verdere bespreking behoeft. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Na beoordeling van de klachten over de uitspraak van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.