ECLI:NL:HR:2023:923
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, die zijn domicilie niet in Nederland had gekozen. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 12 januari 2023 bij de griffie van de Hoge Raad is ontvangen, terwijl de termijn voor indiening volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op 4 januari 2023 eindigde. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
De griffier van de Hoge Raad had op 29 maart 2023 een bericht geplaatst in het digitaal dossier van belanghebbende, waarin deze werd uitgenodigd om binnen vier weken te reageren op de overschrijding van de beroepstermijn. Er is echter geen reactie van belanghebbende ontvangen. De Hoge Raad concludeert dat belanghebbende op de hoogte was van het bericht en dat het beroep in cassatie daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 16 juni 2023.