ECLI:NL:HR:2023:905
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 januari 2023, nr. BK-ARN 21/01384. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig was ingediend. De griffier van het Hof had op 1 februari 2023 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden, en de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 15 maart 2023. Het beroepschrift werd echter pas op 19 maart 2023 ontvangen door de griffie van de Hoge Raad, wat betekent dat de termijn was overschreden.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 26 april 2023 in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. De argumenten die belanghebbende in zijn brief van 28 april 2023 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende gegrond beschouwd om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim was. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.