Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een effectenleaseovereenkomst die eiseres, aangeduid als [de Afnemer], in 2000 had gesloten met Dexia, vertegenwoordigd door de tussenpersoon Spaar Select. De tussenpersoon beschikte niet over de benodigde vergunning voor beleggingsadvieswerkzaamheden. Eiseres vorderde onder meer een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en verzocht om terugbetaling van de door haar betaalde inleg. De kantonrechter had Dexia veroordeeld tot schadevergoeding, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had deze vorderingen afgewezen, wat leidde tot het cassatieberoep van eiseres.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen sprake was van een gepersonaliseerde aanbeveling door de tussenpersoon. De Hoge Raad benadrukte dat de billijkheid eist dat de vergoedingsplicht van de aanbieder in stand blijft wanneer de aanbieder wist of behoorde te weten dat de afnemer advies had gekregen van een tussenpersoon zonder vergunning. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Dexia werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.