ECLI:NL:HR:2023:871

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
22/03828
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en alimentatie in cassatie met betrekking tot draagplicht en belastingschuld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man, verweerder in cassatie, was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Gelderland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de feiten en het procesverloop zijn uiteengezet.

De kern van de zaak betreft de verdeling van de alimentatie en de draagplicht van beide partijen in het licht van een belastingschuld die de man had uit hoofde van zijn eenmanszaak. De vrouw had klachten ingediend over het oordeel van het hof dat er geen reden was om een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat partijen gelijkelijk draagplichtig zijn, ondanks de belastingschuld van de man. Daarnaast was er onvrede over het oordeel dat de man, nu hij moest aflossen op zijn schuld, geen draagkracht meer had.

De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de vrouw dan ook verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03828
Datum9 juni 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken C/05/347687 / FZ RK 19/43 en C/05/353889 / FZ RK 19/1386 van de rechtbank Gelderland van 6 november 2019, 17 december 2019, 5 februari 2021 en 23 juli 2021;
b. de beschikking in de zaken 200.302.642 en 200.302.847 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juli 2022.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
9 juni 2023.