ECLI:NL:HR:2023:845
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Klaver, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 tot en met 2014, alsook de aanslag voor het jaar 2015 en de daarbij behorende beschikkingen inzake belastingrente. De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 oktober 2022, waarin de hoger beroepen van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland werden behandeld, werd door de Hoge Raad beoordeeld.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof onderzocht, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheren J. Wortel, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, met F. Treuren als waarnemend griffier.