Uitspraak
gevestigd te Den Haag,
zetelende te Den Haag,
gevestigd in [vestigingsplaats],
gevestigd in Malta,
gevestigd in [vestigingsplaats],
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
26 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Ontvanger van de Belastingdienst en de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een interregionale bevoegdheidsverdeling tussen de belastingrechter en de burgerlijke rechter. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:543, en concludeert dat de klachten van de Ontvanger en de Inspecteur niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom deze klachten niet tot vernietiging leiden, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Ontvanger en de Inspecteur in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Malone c.s. zijn begroot op € 831,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Aan de zijde van de Vennootschap en Yvomante zijn de kosten begroot op nihil. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.