ECLI:NL:HR:2023:779

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
20/03482
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsverdeling tussen belastingrechter en burgerlijke rechter in interregionaal verband

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Ontvanger van de Belastingdienst en de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een interregionale bevoegdheidsverdeling tussen de belastingrechter en de burgerlijke rechter. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:543, en concludeert dat de klachten van de Ontvanger en de Inspecteur niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom deze klachten niet tot vernietiging leiden, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Ontvanger en de Inspecteur in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Malone c.s. zijn begroot op € 831,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Aan de zijde van de Vennootschap en Yvomante zijn de kosten begroot op nihil. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03482
Datum26 mei 2023
ARREST
In de zaak van
1. DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/MIDDEN EN KLEINBEDRIJF,
gevestigd te Den Haag,
2. DE STAAT DER NEDERLANDEN (DE INSPECTEUR VAN DE BELASTINGDIENST/MIDDEN EN KLEINBEDRIJF),
zetelende te Den Haag,
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: de Ontvanger en de Inspecteur,
advocaat: J.W.H. van Wijk,
tegen
1. [de vennootschap] N.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Vennootschap,
niet verschenen,
2. MALONE LTD.,
gevestigd in Malta,
3. [verweerster 3] N.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats],
4. MITASCO CORPORATION N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Malone c.s.,
advocaat: D. Rijpma,
5. YVOMANTE CORPORATION N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Yvomante,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak CUR201703828 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 6 december 2018;
het vonnis in de zaak CUR201703828 / CUR2019H00010 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 28 juli 2020.
De Ontvanger en de Inspecteur hebben tegen het vonnis van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Vennootschap en Yvomante hebben geen verweerschrift ingediend.
Malone c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Ontvanger, de Inspecteur en Malone c.s. toegelicht door hun advocaten, en voor de Ontvanger en de Inspecteur mede door J.W. de Jong.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Ontvanger en de Inspecteur heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie). [1]

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Ontvanger en de Inspecteur in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Malone c.s. begroot op € 831,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Ontvanger en de Inspecteur deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan en aan de zijde van de Vennootschap en Yvomante begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
26 mei 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:543.