Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Procedure voor het Hof
4.Beoordeling van de middelen
.
,inhoudende dat geen aan hem bekende baten meer aanwezig zijn. Daarvoor is ook vereist dat die mededeling juist is.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X1] N.V., een ontbonden rechtspersoon naar Curaçaos recht. De zaak betreft de bevoegdheid van de belastingrechter om te oordelen over informatiebeschikkingen die aan de ontbonden rechtspersoon waren gegeven. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G.J.M.E. de Bont en J.M. Sitsen, had bezwaar gemaakt tegen deze informatiebeschikkingen, maar de Inspecteur verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk. De Rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat de Inspecteur dit ten onrechte had gedaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigde dat de belastingrechter bevoegd was om te oordelen over het bestaan van de rechtspersoon en oordeelde dat de belanghebbende naar Curaçaos recht was opgehouden te bestaan. De Hoge Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat de Inspecteur geen informatieverplichtingen kon opleggen aan een rechtspersoon die niet meer bestond. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten.