Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
23 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 9 mei 2022 is gewezen. De verdachte, geboren in 2000, is betrokken bij een gewelddadige terreuractie gericht op de familie en medewerkers van een fruitbedrijf, na het aantreffen van cocaïne in het bedrijf. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat A. Boumanjal uit Utrecht. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waaronder een bewijsklacht over het medeplegen van een poging tot opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en een motiveringsklacht over het opzet op het gronddelict. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 mei 2023.