ECLI:NL:HR:2023:730

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
22/02866 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking van de rechtbank Midden-Nederland inzake beslag ex art. 94 Sv op personenauto

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 26 juli 2022. Het beroep in cassatie is ingesteld door de klager, die werd bijgestaan door advocaat J.C. Reisinger. De zaak betreft een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op een beslag op een personenauto. De klager werd verdacht van het rijden met een auto die was voorzien van valse kentekenplaten. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad was om het beroep te verwerpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02866 B
Datum16 mei 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 26 juli 2022, nummer RK 22/010918, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 mei 2023.