ECLI:NL:HR:2023:606

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
16 april 2023
Zaaknummer
22/01780
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in strafzaak betreffende smaadschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2022. De verdachte, geboren in 1949, had een smaadschrift gepubliceerd in een interview met een weekblad, waarin hij meldde dat zijn ex-vrouw een verzoek had ingediend om hun zoon op te nemen in een gesloten instelling, wat valt onder artikel 261.2 van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte zelf, waarbij zijn advocaat C.J.P. Liefting een schriftuur heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en de procureur-generaal heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen en heeft daarom besloten het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01780
Datum18 april 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2022, nummer 21-004521-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.J.P. Liefting, advocaat te Mijdrecht, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2023.