Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2021. De verdachte, geboren in 1995, was betrokken bij een vuurgevecht dat voortkwam uit een uit de hand gelopen drugsdeal. De verdachte had met een vuurwapen meermalen in de richting van een ander geschoten, wat leidde tot de beschuldiging van poging tot doodslag, zoals vastgelegd in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de gedragingen van de verdachte niet aanvallend van aard waren en dat er sprake was van noodweer, zoals bedoeld in artikel 41, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.