ECLI:NL:HR:2023:552

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
21/02757
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verduistering door een mantelzorger van een 92-jarige vrouw met betrekking tot een geldbedrag van € 60.000

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 juni 2021. De verdachte, geboren in 1965, was als mantelzorger betrokken bij de verduistering van een geldbedrag van € 60.000 dat aan een 92-jarige vrouw toebehoorde. De verdachte heeft dit bedrag gebruikt voor de reparatie van haar huis in Frankrijk. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De advocaat-generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leidden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02757
Datum11 april 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 juni 2021, nummer 22-005144-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 april 2023.