Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
11 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van belediging van een politieagent, [aangeefster], via een bericht op LinkedIn. De kern van de zaak was of de belediging was gedaan 'ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening', zoals vereist door artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2017:2394) over de relatie tussen belediging en de uitoefening van de bediening van een ambtenaar.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de belediging niet voldoende was gemotiveerd. Het hof had overwogen dat de verdachte de politieagent had beledigd in het kader van haar werkzaamheden, maar de Hoge Raad concludeerde dat uit de bewijsmiddelen niet bleek dat er sprake was van een politie-activiteit waaraan de agent had meegewerkt. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke relatie tussen de belediging en de rechtmatige uitoefening van de bediening van een ambtenaar, en dat deze relatie niet enkel gebaseerd mag zijn op de hoedanigheid van de ambtenaar, maar op de specifieke context van de belediging.