Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
4 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 3 september 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993, was in cassatie gegaan tegen de veroordeling voor medeplegen van diefstal van elektronisch gereedschap uit een bestelbus, zoals bedoeld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat C.W. Noorduyn, had een cassatiemiddel ingediend, waarin onder andere werd geklaagd over een onvolkomenheid bij de beëdiging van een of meerdere raadsheren van het hof. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat het niet nodig was om de klachten verder te motiveren, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.