Uitspraak
1.Procesverloop
van 21 april 2021;
Amsterdam van 14 december 2021.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
margin of appreciationvan de verdragsstaten valt. [2]
private life) en ter bescherming van zijn (beoogde) familieleven ((
intended) family life), [3] en kan, indien sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking (
family life) met het kind, aanspraak maken op een omgangsregeling met het kind (art. 1:377a lid 2 BW), tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich tegen omgang verzetten (art. 1:377a lid 3 BW). Een kind heeft recht op omgang met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat (art. 1:377a lid 1 BW). Het recht van een kind en dat van zijn juridische ouders op een ongestoord gezinsleven (
family life) worden eveneens beschermd door art. 8 EVRM. [4] Voorts is ook het recht van een kind op informatie over de eigen (biologische) afstamming een fundamenteel recht, dat wordt beschermd door – onder meer – art. 8 EVRM, als onderdeel van het recht op bescherming van het privéleven. [5] Bij de beoordeling van een verzoek van de beweerde biologische vader tot medewerking aan een DNA-onderzoek ter verkrijging van zekerheid over de vraag of hij de biologische vader is van het kind, alsmede bij de beoordeling van zijn verzoek om omgang met het kind, dient de rechter de verschillende, door deze fundamentele rechten beschermde belangen in het licht van de omstandigheden van het concrete geval tegen elkaar af te wegen. Daarbij dient de rechter volgens vaste rechtspraak van het EHRM het belang van het kind voorop te stellen. [6]
5.Beslissing
31 maart 2023.