In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [de erven] zijn nazaten van [de erflater] (hierna: [de erflater]), overleden op 12 januari 1891, en zijn echtgenote.
(ii) [de erflater] heeft een stuk grond (hierna: de grond) in Steenderen, thans gemeente Bronckhorst, in bruikleen gegeven aan een rechtsvoorganger van de Stichting om daarop een schoolgebouw te stichten. De bouw is gefinancierd met giften van burgers. De school is geopend in februari 1888.
(iii) Bij notariële akte van 7 november 1921 hebben twee zonen van [de erflater] – die de grond hadden geërfd van [de erflater] en zijn echtgenote – de grond geschonken aan een rechtsvoorganger van de Stichting. In deze akte is vermeld dat op het geschonken perceel “reeds” met toestemming van de eigenaren “van den ondergrond” door genoemde rechtsvoorganger een schoolgebouw was gesticht.
(iv) Bij notariële akte van 30 december 1947 is de grond, met het daarop gebouwde schoolgebouw, overgedragen aan een volgende rechtsvoorganger van de Stichting. In deze akte is vastgelegd, kort gezegd, dat de school de grond om niet moet teruggeven aan de twee zonen van [de erflater] of hun rechtverkrijgenden wanneer de school ophoudt te bestaan.
(v) De Stichting heeft op enig moment aan de Gemeente laten weten dat zij het gebruik van het schoolgebouw op de grond met ingang van 1 augustus 2015 duurzaam staakt. Op basis van een gezamenlijke schriftelijke verklaring met die inhoud is op 13 juli 2015 voor een notaris een ‘akte einde gebruik’ verleden, die de volgende dag is ingeschreven in de daartoe bestemde openbare registers. Met de inschrijving van deze akte werd beoogd de eigendom van het schoolterrein en het schoolgebouw op de voet van art. 110 lid 4 Wet op het primair onderwijs (hierna: Wpo) te doen overgaan van de Stichting op de Gemeente.
(vi) Feitelijk is het onderwijs in de school eind december 2015 geëindigd. In de laatste week van november 2016 is het schoolgebouw gesloopt.
(vii) [de erven] zijn van de hiervoor onder (v) en (vi) vermelde feiten op de hoogte geraakt na de sloop van het schoolgebouw en de publicatie van het voornemen van de Gemeente om de bestemming van de grond te wijzigen in wonen.
(viii) In 2017 hebben [de erven] de Stichting laten weten dat zij jegens hen is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de akte van 30 december 1947.