ECLI:NL:HR:2023:489

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
20/03882
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over incidenteel verzoek tot tussenkomst in een cassatiegeding inzake beperking van aansprakelijkheid en fondsverdrag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een incidenteel verzoek tot tussenkomst of voeging in een cassatiegeding. De zaak betreft een geschil over de beperking van aansprakelijkheid en de toepasselijkheid van het Fondsverdrag 1992. De verzoekster tot cassatie, National Chemical Carriers Ltd. (NCC), heeft zich in het incidentele cassatieberoep gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. De Staat, Esso c.s. en Reederei Jaegers c.s. hebben ieder afzonderlijk geconcludeerd tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken ten gunste van het Fonds, dat zich aan de zijde van NCC heeft geschaard. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep wordt verworpen en dat NCC en het Fonds in de kosten van het geding in cassatie worden veroordeeld, met specifieke bedragen voor verschotten en salaris aan de zijde van de verschillende partijen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03882
Datum31 maart 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
NATIONAL CHEMICAL CARRIERS LTD.,
gevestigd te Riyad, Saoedi-Arabië,
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: NCC,
advocaat: B.T.M. van der Wiel,
tegen
1. DAMEN VEROLME ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. ALLIED CHEMICAL CARRIERS LLC,
gevestigd te Monrovia, Liberia,
3. ALUMINIUM & CHEMIE ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. UNITAS UNITED SHIPPING & TRUCKING COMPANY N.V.,
kantoorhoudende te Antwerpen, België,
5. GESELLSCHAFT FÜR OELTRANSPORTE MBH,
kantoorhoudende te Hamburg, Duitsland,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Damen c.s.,
niet verschenen,
6. REEDEREI JAEGERS GMBH,
gevestigd te Duisburg, Duitsland,
7. TORSTEN HAMBURG GMBH,
gevestigd te Haren/Ems, Duitsland,
8. HERMAN UND BJÖRN STAHL GBR,
gevestigd te Schollbrunn, Duitsland,
9. AFL SCHIPPER,
gevestigd te Haren/Ems, Duitsland,
10. NAVILUX SCHIFFAHRT S.A.R.L.,
gevestigd te Wasserbillig, Luxemburg,
11. CHEMGAS SHIPPING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
12. EUROTANK S.A.R.L.,
gevestigd te Wecker, Luxemburg,
13. [verweerder 13],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
14. HANSATANK LUXEMBOURG S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg,
15. [verweerder 15],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
16. HORACEK TANKSCHIFFAHRT S.A.R.L.,
gevestigd te Wasserbillig, Luxemburg,
VERWEERDERS in cassatie, verweerders in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Reederei Jaegers c.s.,
advocaat: M.A.J.G. Janssen,
17. ESSO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Breda,
18. EXXON MOBIL CHEMICAL ROTTERDAM HOLLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
19. EXXON MOBIL PETROLEUM & CHEMICAL B.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
VERWEERSTERS in cassatie, verweersters in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Esso c.s.,
advocaat: W.H. van Hemel,
20. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat),
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Staat,
advocaat: M.W. Scheltema,
21. AANNEMINGSBEDRIJF DE KLERK B.V.,
gevestigd te Werkendam,
22. T. & P. DE KLERK B.V.,
gevestigd te Werkendam,
23. UNI-TANKERS A/S,
gevestigd te Middelfart, Denemarken,
24. UNI-CHARTERING A/S,
gevestigd te Middelfart, Denemarken,
25. REDERI AB ALVTANK,
gevestigd te Donsö, Zweden,
26. GEAR BULK SHIPOWNING LTD,
gevestigd te Hamilton, Bermuda,
27. G2 OCEAN A/S,
gevestigd te Bergen, Noorwegen,
28. HERSHAM MARINE S.A.,
gevestigd te Panama City, Panama,
29. CONSOLIDATED MARINE MANAGEMENT INC.,
gevestigd te Athene, Griekenland,
30. CRYSTAL NORDIC SHIPOWNING A/S,
gevestigd te Hellerup, Denemarken,
31. SCHEEPVAARTBEDRIJF VANTAGE B.V.,
gevestigd te Dordrecht
32. BRǾDRENE KLOVNING,
in vorige instantie woonplaats gekozen te Rotterdam,
33. VOPAK TERMINAL BOTLEK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
34. VOPAK CHEMICAL LOGISTICS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
35. INTERSTREAM BARGING NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
36. Belanghebbenden bij het schip 'ELSA ESSBERGER',
in vorige instantie woonplaats gekozen te Rotterdam,
37. M. REMIE TANKVAART B.V.,
kantoorhoudende te Prinsenbeek,
38. STICHTING ZEEKADETKORPS NEDERLAND,
kantoorhoudende te Berkel en Rodenrijs,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: De Klerk c.s.,
niet verschenen.
en tegen
THE INTERNATIONAL OIL POLLUTION COMPENSATION FUND 1992,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
BELANGHEBBENDE in cassatie, verzoeker in het incidentele cassatieberoep,
hierna: het Fonds,
advocaten: M.A.M. Wagemakers en C.S.G. Janssens.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn tussenbeschikking in deze zaak van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1967).
Het Fonds heeft een verweerschrift tot verwerping tevens houdende incidenteel cassatieberoep ingediend.
NCC refereert zich ten aanzien van het incidentele cassatieberoep aan het oordeel van de Hoge Raad.
De Staat, Esso c.s. en Reederei Jaegers c.s. hebben ieder afzonderlijk geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep en het incidentele cassatieberoep.
Damen c.s. en De Klerk c.s. zijn niet verschenen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor NCC mede door J.H.G. Hoordijk, voor Esso c.s. mede door P.W. den Hollander, en voor Reederei Jaegers c.s. mede door A.R. de Graaf en J.C. van Zuethem.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van NCC en het Fonds hebben ieder schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskostenveroordeling

De Hoge Raad zal in het principale beroep geen proceskostenveroordeling uitspreken ten gunste van het Fonds. Het Fonds heeft zich ten aanzien van de klachten in het principale beroep geschaard aan de zijde van NCC.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt NCC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Damen c.s. en De Klerk c.s. begroot op nihil, aan de zijde van Reederei Jaegers c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, aan de zijde van de Staat begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, aan de zijde van Esso c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien NCC deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;

in het incidentele beroep:

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt het Fonds in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Damen c.s. en De Klerk c.s. begroot op nihil, aan de zijde van NCC begroot op € 68,07 aan verschotten en € 800,-- voor salaris, aan de zijde van Reederei Jaegers c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, aan de zijde van de Staat begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris en aan de zijde van Esso c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien het Fonds deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

in het incident tot toelating als belanghebbende:

- veroordeelt het Fonds in de kosten van het incident tot toelating als belanghebbende, tot op deze uitspraak aan de zijde van NCC, Damen c.s. en De Klerk c.s. begroot op nihil, aan de zijde van Reederij Jaegers c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 800,-- voor salaris, aan de zijde van de Staat op € 68,07 aan verschotten en € 800,-- voor salaris en aan de zijde van Esso c.s. op € 68,07 aan verschotten en € 800,-- voor salaris, in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien het Fonds deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
31 maart 2023.