ECLI:NL:HR:2023:483

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
21/03521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplichtigheid aan hennepteelt in onderverhuurde woning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van medeplichtigheid aan het opzettelijk telen van hennep in een door hem onderverhuurde woning. Het hof had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had verschaft tot het telen van hennep door de woning te huren en deze beschikbaar te stellen aan onbekende personen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het opzet van de verdachte op medeplichtigheid niet zonder meer uit de bewijsvoering kon worden afgeleid. De Hoge Raad benadrukte dat niet alleen het opzet op behulpzaam zijn moet worden bewezen, maar ook dat dit opzet gericht moet zijn op het door de dader gepleegde misdrijf. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

De zaak begon met de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] op 20 juni 2019. De verdachte had de woning gehuurd en was verantwoordelijk voor de betaling van gas, water en licht. De verdediging stelde dat de verdachte niet kon worden gekoppeld aan de hennepkwekerij en dat hij geen wetenschap had van de criminele activiteiten. Het hof oordeelde echter dat de verdachte door niet te controleren wat er in de woning gebeurde, bewust de kans had aanvaard dat de woning voor hennepteelt zou worden gebruikt. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsvoering onvoldoende was om het opzet van de verdachte op medeplichtigheid te onderbouwen, wat leidde tot de vernietiging van het hofarrest.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03521
Datum28 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2021, nummer 23-000360-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet op medeplichtigheid aan het (medeplegen van) het telen van hennep niet uit de bewijsvoering kan volgen.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“een of meer personen in de periode van 10 april 2019 tot en met 19 juni 2019 te Amsterdam, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld in een pand aan de [a-straat 1] te [plaats] hennepplanten, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 10 april 2019 tot en met 19 juni 2019 te Amsterdam, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 20 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
Op donderdag 20 juni 2019 is, naar aanleiding van een melding van een VVE, omstreeks 14.25 uur binnengetreden in een bovenwoning aan de [a-straat 1] , [plaats] .
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zag ik een professioneel ingerichte kweekruimte, voorzien van afzuiginstallatie, assimilatielampen, irrigatie middels tijdklokken.
In totaal hingen er in de kweekruimte 30 assimilatielampen. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zag ik een professioneel ingerichte kweekruimte, voorzien van afzuiginstallatie, assimilatielampen, irrigatiesysteem. In totaal hingen er in de kweekruimte 30 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Vaststelling hennep
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren, gezien de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en herkenbare geur. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 20 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisanten:
Op ons verzoek is de dienstdoende hulpofficier ter plaatse gekomen, bij het uitschrijven van de machtiging zagen en hoorden wij dat de toegangsdeur van de woning geopend werd. Hierop zagen wij twee mannen de woning naar buiten komen. De mannen hebben wij als verdachte van betrokkenheid bij (het) in werking hebben van een hennepkwekerij staande gehouden. Op ons verzoek hebben twee andere collega's de woning betreden en troffen daar een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Hierop hebben wij op donderdag 20 juni 2019 te 14:15 uur beide personen aangehouden.
Verdachte: [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
Verdachte: [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats]
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 20 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
In de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] trof ik twee grote zwarte tassen aan, met daarin 15 sealbags met plantendelen. Aan de hand van de geur, de uiterlijke kenmerken en de kenmerkende plakkerigheid van de plantentoppen kan ik zeggen dat het hennep betreft.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
Naar aanleiding van het aantreffen van een hennepkwekerij in perceel [a-straat 1] te [plaats] op 20 juni 2019 heb ik een nader onderzoek ingesteld naar de levering van de elektriciteit voor dit pand.
Middels een vordering identificerende gegevens is bij Netbeheerder Liander de naam van de energieleverancier gevorderd vóór de [a-straat 1] te [plaats] . De energie werd geleverd door Nuon.
Middels een vordering identificerende gegevens zijn bij energieleverancier Nuon de personalia gevorderd van de contractant voor de levering van de energie voor de [a-straat 1] te [plaats] op 20 juni 2019. De contractant is genaamd:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993.
Rekeningnummer: [001] ( [verdachte] ).
5. Een geschrift van [betrokkene 3] namens Liander N.V. van 4 juli 2019 (...). Dit geschrift houdt in:
Liander N.V. heeft vanaf 10 april 2019 met een persoon genaamd [verdachte] een overeenkomst gesloten betreffende de aansluiting en transport van elektriciteit naar [a-straat 1] [plaats] .
6. Een proces-verbaal van bevindingen van 1 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
[betrokkene 4] is de eigenaar van de woning [a-straat 1] te [plaats] .
7. Een proces-verbaal van verhoor van 6 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als verklaring van [betrokkene 4] :
De woning aan de [a-straat 1] in [plaats] is van mij. Ik heb die woning verhuurd aan een jongen, genaamd [verdachte] . Ik verhuurde de woning vanaf januari van dit jaar (hof: 2019), voor 1.500 euro per maand. Ik heb de huur één keer op mijn bankrekening gekregen en daarna gaf hij het contant. De jongen kwam gewoon langs in [plaats] (waar ik nu woon) om de huur te betalen.
8. Een proces-verbaal van bevindingen van 9 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
Op dinsdag 9 juli 2019 heb ik telefonisch contact gehad met [betrokkene 4] en heb ik gevraagd het verhuurcontract, samen met een kopie van het gebruikte ID-document, naar mij toe te sturen of mailen. Hierop heb ik een mail ontvangen met een huurcontract.
Als legitimatie bij het opmaken van het huurcontract is een Nederlands paspoort gekopieerd op naam van: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] . Het huurcontract is ingegaan op 1 januari 2019.
De huurder zal elke maand 1500 euro op deze rekening storten.
Van [betrokkene 4] heb ik op dinsdag 9 juli 2019 twee afdrukken ontvangen van betalingen die zij voor de huur van het pand [a-straat 1] zou hebben ontvangen.
Op 2 maart 2019 zijn door ' [verdachte] ' vanaf rekeningnummer [001] twee betalingen gedaan: van 1.000 en 500 euro.
9. Een proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als mededeling van de verbalisant:
Naar aanleiding van de transactiegegevens van [verdachte] van bankrekeningnummer [001] heb ik een nader onderzoek ingesteld naar de volgende transactie:
NUON Omschrijving: [002] - valutadatum: 22-05-2019 (139 euro).
Door energieleverancier Nuon werd medegedeeld dat deze transactie betrekking heeft op een energiebetaling voor het adres [a-straat 1] te [plaats] .
10. De eigen waarneming van het hof gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 29 juli 2021. Deze eigen waarneming houdt in (...):
De handtekening die links op de bladzijden van het huurcontract (dossierpagina’s B041 tot en met B045) staat (op de plek van de verhuurder) lijkt enigszins op de handtekening van de verdachte zoals die in zijn paspoort voorkomt (dossierpagina B046). En deze toont ook overeenkomst met zijn ondertekening in het proces-verbaal van zijn verhoor bij de politie.
11. Een proces-verbaal van verhoor van 14 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (...). Dit proces-verbaal houdt in (...) als verklaring van de verdachte:
Ik heb 1.500 euro overgemaakt voor de woning aan de [a-straat 1] .
Ik heb het gas, water en licht betaald.”
2.2.3
Het hof heeft over de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit omdat naar haar oordeel de verdachte niet kan worden gekoppeld aan de hennepkwekerij. Zij heeft daartoe het volgende gesteld.
(...)
Het is (...) niet de verdachte geweest die een contract bij Nuon heeft afgesloten voor het pand. Hij is benaderd door een Marokkaans meisje en een Nederlandse jongen om gas, water en licht te betalen. Die personen zouden hem in ruil daarvoor aan extra werk helpen omdat de verdachte in de schulden zat. Indien de verdachte al de woning ter beschikking zou hebben gesteld, dan blijkt niet dat hij wetenschap had van de (voorgenomen) criminele activiteiten. Dubbel opzet ontbreekt, het enkele huurder zijn van een pand is onvoldoende om medeplichtigheid aan hennepteelt aan te nemen (vgl. ECLI:NL:HR:2017:226 en ECLI:NL:HR:2019:1545). Er is niet onderzocht of de verdachte bij of in het pand is geweest. De verdachte had geen wetenschap van het feit dat een hennepkwekerij was opgezet in de woning noch had hij beschikkingsmacht over de kwekerij.
Oordeel van het hof
(...)
Het hof neemt (...) als vaststaand aan dat het de verdachte is geweest die de woning aan de [a-straat 1] in [plaats] heeft gehuurd en in ieder geval een aantal maanden voor gas en elektra heeft betaald. Hij is de woning niet zelf gaan bewonen – en heeft zich er ook niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie personen – maar hij heeft de woning beschikbaar gesteld aan een of meer onbekend gebleven personen. Door niet (periodiek) te controleren wat in de woning gebeurde, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de woning zou worden gebruikt voor het telen van hennep.
Voorts is het hof, met de politierechter en de advocaat-generaal, van oordeel dat het door de verdachte geschetste alternatief scenario, inhoudende dat een ander het huurcontract heeft afgesloten en daarbij zijn gegevens heeft misbruikt ongeloofwaardig, mede in aanmerking genomen dat (ook) het contract met Nuon op zijn naam stond en hij ook huur heeft betaald aan de eigenaresse van de woning. Aan de verklaring van de verdachte dat hij is benaderd door twee personen om gas, water en licht te betalen en dat derden via zijn bankrekening het huurbedrag aan de eigenaresse hebben overgemaakt (in ruil voor werk) gaat het hof voorbij, nu verdachte het bestaan van deze personen van meet af aan onvoldoende heeft geconcretiseerd, laat staan verifieerbaar gemaakt.”
2.3.1
Het hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van een misdrijf, te weten het (medeplegen van het) opzettelijk telen van hennep. Daartoe is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op het behulpzaam zijn als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat het opzet van de verdachte al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf.
2.3.2
De bewezenverklaring kan, voor zover die inhoudt dat de verdachte “opzettelijk” gelegenheid heeft verschaft tot het in de bewezenverklaring genoemde opzettelijk telen van hennep, niet zonder meer uit de bewijsvoering worden afgeleid. Dat de verdachte niet periodiek heeft gecontroleerd wat in de woning gebeurde maakt dat niet anders.
2.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 maart 2023.