ECLI:NL:HR:2023:48
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake inkomstenbelasting en belastingrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door F.A. Piek, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 maart 2022, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraak de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente bevestigd.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het beroepschrift in cassatie zijn aangevoerd, beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ook een klacht beoordeeld over de onvolkomenheid bij de beëdiging van een of meer raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gedaan. Deze klacht is afgewezen op basis van eerdere rechtsoverwegingen uit een arrest van de Hoge Raad van 21 oktober 2022. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.