Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 14 oktober 2021 een vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen hond, een Amerikaanse Staffordshire Bullterriër, afgewezen. De rechtbank gelastte de teruggave van de hond aan de beslagene onder de voorwaarden dat de hond buitenshuis gemuilkorfd en aangelijnd zou zijn. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onterecht had geoordeeld dat zij de teruggave onder voorwaarden kon gelasten. De Hoge Raad stelde vast dat de wet niet voorziet in een mogelijkheid voor de rechtbank om, bij afwijzing van de vordering tot onttrekking aan het verkeer, de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt de procedurele regels omtrent de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen en de rol van de officier van justitie in dit proces.