ECLI:NL:HR:2023:468

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
21/04190
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieagenten door middel van kwetsende woorden en gebaren, met betrekking tot bewijsvoering en getuigenverzoeken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 september 2021. De verdachte, geboren in 1969, was in hoger beroep veroordeeld voor belediging van politieagenten door hen te beschimpen met kwetsende woorden en door hen de middelvinger op te steken. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De belangrijkste juridische vraag betrof de bewijsvoering en de afwijzing van het verzoek om getuigen te horen, in dit geval de beledigde politieagenten. Het hof had geoordeeld dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaringen van de getuigen, die op ambtseed waren afgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het getuigenverzoek begrijpelijk was en dat de getuigenverklaringen voldoende waren voor de bewijsvoering. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij het niet nodig was om verder te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien dit niet van belang was voor de ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04190
Datum4 april 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 september 2021, nummer 20-001654-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E. Tamas, advocaat te ’sGravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 april 2023.