Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
4 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 september 2021. De verdachte, geboren in 1969, was in hoger beroep veroordeeld voor belediging van politieagenten door hen te beschimpen met kwetsende woorden en door hen de middelvinger op te steken. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De belangrijkste juridische vraag betrof de bewijsvoering en de afwijzing van het verzoek om getuigen te horen, in dit geval de beledigde politieagenten. Het hof had geoordeeld dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaringen van de getuigen, die op ambtseed waren afgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het getuigenverzoek begrijpelijk was en dat de getuigenverklaringen voldoende waren voor de bewijsvoering. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij het niet nodig was om verder te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien dit niet van belang was voor de ontwikkeling van het recht.