ECLI:NL:HR:2023:456

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
21/04013
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en schadeloosstelling in verband met woningmarktkrapte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Rotterdam en een eigenaresse van onroerend goed. De Gemeente had beroep in cassatie ingesteld tegen een eindvonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank op 4 augustus 2021 had geoordeeld over een onteigeningskwestie. De eigenaresse had incidenteel cassatieberoep ingesteld. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht door hun advocaten, waarbij de Advocaat-Generaal W.L. Valk adviseerde om zowel het principale als het incidentele cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de Gemeente over het vonnis van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep van de Gemeente verworpen en deze veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de eigenaresse zijn begroot op € 350,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de Gemeente deze kosten niet binnen veertien dagen voldoet. Ook het incidentele beroep van de eigenaresse is verworpen, waarbij zij in de kosten van het geding in cassatie is veroordeeld, begroot op € 2.200,-- voor salaris, eveneens vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen wordt voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04013
Datum24 maart 2023
ARREST
In de zaak van
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
[eigenaresse],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [eigenaresse],
advocaat: J.A.M.A. Sluysmans.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/10/601271/HA ZA 20-731 van de rechtbank Rotterdam van 23 september 2020 (tussenvonnis) en 4 augustus 2021 (eindvonnis).
De Gemeente heeft tegen het eindvonnis van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. [eigenaresse] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaat van de Gemeente heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eigenaresse] begroot op € 350,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Gemeente deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eigenaresse] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eigenaresse] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 maart 2023.