Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder van de minderjarige heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die de eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland heeft bekrachtigd. De minderjarige, geboren in 2018, is sinds september 2018 onder toezicht gesteld en vanaf januari 2019 uithuisgeplaatst. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn herhaaldelijk verlengd, waarbij de rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om bij de pleegouders te blijven wonen. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om wijziging van de omgangsregeling en om de machtiging tot uithuisplaatsing niet te verlengen, maar het hof heeft deze verzoeken afgewezen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank en het hof voldoende gemotiveerd hebben waarom een advies van de Raad voor de Kinderbescherming niet noodzakelijk was voor de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, gezien het beschikbare NIFP-onderzoek. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen zijn bevestigd.