In deze zaak heeft [eiseres] B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het hof. De zaak betreft een geschil over de bewijslastverdeling en het causaal verband. De Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.