Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel dat namens de verdachte is voorgesteld
4.Beslissing
28 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure naar aanleiding van een steekpartij tijdens de nieuwjaarsnacht van 2016 in Haarlem, waarbij een van de slachtoffers, [slachtoffer], is overleden. De verdachte was eerder vrijgesproken van doodslag, maar het gerechtshof had hem wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging. De moeder van het slachtoffer, als benadeelde partij, had een schadevergoeding gevorderd die door het hof gedeeltelijk was toegewezen. De Hoge Raad moest beoordelen of het hof de gevorderde schade ten onrechte had aangemerkt als rechtstreekse schade, nu de verdachte was vrijgesproken van doodslag.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere rechtspraak over rechtstreekse schade en de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden toegewezen aan benadeelde partijen. Het hof had vastgesteld dat de verdachte in vereniging openlijk geweld had gepleegd, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het hof over het causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en het overlijden van het slachtoffer niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel van de verdachte en bevestigde de beslissing van het hof.
De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor benadeelde partijen om schadevergoeding te vorderen in gevallen van openlijke geweldpleging, zelfs als niet bewezen kan worden dat de verdachte de fatale steek heeft toegebracht. De Hoge Raad concludeerde dat de vordering van de benadeelde partij terecht was toegewezen, omdat er een causaal verband bestond tussen de strafbare gedragingen van de verdachte en de geleden schade.