Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
7 maart 2023.
Hoge Raad
Op 7 maart 2023 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 21/01108 P. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die niet vertegenwoordigd was door een advocaat die cassatiemiddelen had ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet een termijn stelt waarbinnen een advocaat een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.