Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
24 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de ouders, [de vader] en [de moeder], beiden wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de uithuisplaatsing van hun pasgeboren kind, waarbij de ouders aanvoeren dat eerdere gebeurtenissen met oudere kinderen ten onrechte zijn meegewogen in de beslissing. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waarin de relevante feiten zijn vastgesteld. De ouders hebben geen verweerschrift ingediend, en de Raad voor de Kinderbescherming en het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming zijn als verweerder en belanghebbende betrokken in de procedure. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de ouders beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad is op 24 februari 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock.