ECLI:NL:HR:2023:296

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
22/02817
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over uithuisplaatsing van een pasgeboren kind en eerdere gebeurtenissen met oudere kinderen

In deze zaak hebben de ouders, [de vader] en [de moeder], beiden wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de uithuisplaatsing van hun pasgeboren kind, waarbij de ouders aanvoeren dat eerdere gebeurtenissen met oudere kinderen ten onrechte zijn meegewogen in de beslissing. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waarin de relevante feiten zijn vastgesteld. De ouders hebben geen verweerschrift ingediend, en de Raad voor de Kinderbescherming en het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming zijn als verweerder en belanghebbende betrokken in de procedure. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van de ouders beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad is op 24 februari 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02817
Datum24 februari 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [de vader],
2. [de moeder],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: de ouders,
advocaat: R.K. van der Brugge,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen,
en
LANDELIJK EXPERTISETEAM JEUGDBESCHERMING,
gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDE in cassatie,
hierna: het LET,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken C/13/695859 /JE RK 21/17 en C/13/696086 / JE RK 21/37 van de rechtbank Amsterdam van 11 januari 2021 en 15 januari 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.292.959/01 van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2022.
De ouders hebben tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De raad en het LET hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 februari 2023.