ECLI:NL:HR:2023:288

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
21/05139
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering curatoren failliete vennootschap uit onverschuldigde betaling

In deze zaak hebben de curatoren van de failliete vennootschap HAERESTEIJN HOLDING B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De curatoren, Pieter Rudolf Dekker en Geurt te Biesebeek, hebben zich in hun hoedanigheid als curatoren tot de Hoge Raad gewend, nadat het hof op 21 september 2021 had geoordeeld dat de gelden door de rekeninghouder waren ontvangen voor en ten behoeve van de bestuurder van de vennootschap. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de curatoren over het arrest van het hof onderzocht, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de curatoren verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de verweerder. Dit arrest is gewezen op 24 februari 2023 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/05139
Datum24 februari 2023
ARREST
In de zaak van
1. Pieter Rudolf DEKKER,
wonende te Rosmalen,
2. Geurt te BIESEBEEK,
wonende te Weert,
in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van HAERESTEIJN HOLDING B.V.,
EISERS tot cassatie,
hierna: de curatoren,
advocaat: A.C. van Schaick,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: J.P. van den Berg.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar
a. het vonnis in de zaak C/01/333911 / HA ZA 18-313 van de rechtbank Oost-Brabant van 25 september 2019;
b. de arresten in de zaak 200.271.983/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 februari 2020 en 21 september 2021.
De curatoren hebben tegen het arrest van het hof van 21 september 2021 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de curatoren heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de curatoren in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 februari 2023.