Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het achtste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
21 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld wegens belaging en had beroep in cassatie ingesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betreft de oplegging van vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad beoordeelt of het hof in strijd heeft gehandeld met artikel 38w van het Wetboek van Strafrecht door twee maal de totale duur van vervangende hechtenis van zes maanden te bepalen. De Hoge Raad oordeelt dat de strafoplegging van het hof correct is geïnterpreteerd en dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel, die de verdachte verbiedt zich in een bepaald gebied op te houden en contact te hebben met een specifieke persoon, rechtmatig is. De Hoge Raad concludeert dat de klacht van de verdachte dat het hof de totale duur van vervangende hechtenis onterecht heeft vastgesteld, feitelijke grondslag mist. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.