Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
21 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 11 november 2021 was gewezen. De zaak betreft de moord op een garagehouder in Breda, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 jaren. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gericht op de motivering van de strafoplegging en de duur van de gijzeling die is opgelegd in het kader van schadevergoedingsmaatregelen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, S. van den Akker en M.J. van Berlo namens hem cassatiemiddelen hebben voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de duur van de gijzeling. De Hoge Raad heeft de klachten over de strafmotivering en de wijziging van de VI-regeling niet gegrond verklaard, maar heeft wel geoordeeld dat de duur van de gijzeling in dit geval niet in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en zelf de duur van de gijzeling vastgesteld op 326 dagen voor het slachtoffer [benadeelde 1] en 34 dagen voor het slachtoffer [benadeelde 2]. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen.