ECLI:NL:HR:2023:225

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
21/02610
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van onttrekking aan het verkeer van een auto met verborgen ruimte na vrijspraak voor cocaïnebezit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van 996 gram cocaïne. Desondanks had de politierechter besloten de in beslag genomen personenauto onttrokken aan het verkeer te verklaren, omdat deze een 'verborgen ruimte' bevatte waarin de cocaïne was verstopt. De politierechter oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd was met het algemeen belang en de wet, omdat deze opnieuw gebruikt zou kunnen worden voor strafbare feiten.

De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de overwegingen van de politierechter niet toereikend gemotiveerd waren. De politierechter had geen nadere vaststellingen gedaan over de aard van de verborgen ruimte en de implicaties daarvan voor de onttrekking aan het verkeer. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het oordeel van de politierechter onvoldoende was onderbouwd. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van de politierechter vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de auto. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Gelderland voor herbehandeling van de onttrekking aan het verkeer.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering bij beslissingen over onttrekking aan het verkeer, vooral in gevallen waar de verdachte is vrijgesproken van de strafbare feiten die aan de onttrekking ten grondslag liggen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02610
Datum14 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 4 juni 2021, nummer 05-056555-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Bektesevic, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis maar uitsluitend voor wat betreft de opgelegde maatregel van onttrekking aan het verkeer.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de politierechter dat de inbeslaggenomen personenauto vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer.
2.2
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij opzettelijk ongeveer 996 gram cocaïne heeft vervoerd dan wel aanwezig heeft gehad. De politierechter heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter houdt onder meer in:
“De politierechter zal beslissen dat het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK personenauto, wordt onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Wanneer de auto zou worden teruggegeven, zou deze eventueel opnieuw kunnen worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen. In de auto zat namelijk een verborgen ruimte waar de cocaïne in was verborgen.
Daarnaast was er een onbekende dader die een misdrijf heeft gepleegd door met de auto cocaïne te vervoeren.”
2.3.1
Artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht luidt:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
1°. die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;
2°. met betrekking tot welke het feit is begaan;
3°. met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
4°. met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;
5°. die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;
een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.”
2.3.2
Uit de voorwaarde voor onttrekking aan het verkeer dat de betreffende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang volgt dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard, in strijd is met de wet of het algemeen belang. (Vgl. HR 8 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7626.)
2.4
De politierechter heeft overwogen dat zich in de personenauto een ‘verborgen ruimte’ bevond, dat de auto is gebruikt voor het vervoeren van cocaïne in die ruimte en dat wanneer de auto zou worden teruggegeven deze opnieuw kan worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Gelet op wat onder 2.3 is overwogen en in aanmerking genomen dat de politierechter geen nadere vaststellingen heeft gedaan over de bedoelde verborgen ruimte is het kennelijke oordeel van de politierechter dat de auto van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet niet toereikend gemotiveerd.
2.5
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Gelderland, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen personenauto;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Gelderland, opdat de zaak wat betreft dat inbeslaggenomen voorwerp opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 februari 2023.