Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
Op 14 februari 2023 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/04009, waarin het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 december 2020. De verdachte, geboren in 1978, heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de Hoge Raad niet in staat was om het beroep te behandelen. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, aangezien de wet bepaalt dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Deze verplichting is niet nageleefd, wat leidt tot de beslissing van de Hoge Raad om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.