Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2021. De verdachte, geboren in 1970, werd samen met haar zus aangehouden op Schiphol, waar zij meer dan € 100.000 in hun ondergoed hadden verstopt. De zaak betreft medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 300.000, zoals omschreven in artikel 420bis.1.b van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdachte zijn ingediend, waaronder de vraag of het hof heeft kunnen beraadslaan op basis van het proces-verbaal van de eerste aanleg, dat niet in het dossier aanwezig was. Daarnaast werd er een verzoek afgewezen om nader onderzoek te doen in Marokko naar de herkomst van het geld. De verdediging voerde aan dat het geld een legale herkomst had, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.