Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
Voor een verlenging van de voor de behandeling van het hoger beroep redelijk te achten termijn van twee jaar bestaat geen aanleiding. Belanghebbende heeft op 3 december 2019 hoger beroep ingesteld en het Hof heeft op 21 december 2021 uitspraak gedaan. Daarmee is de redelijke termijn voor berechting in hoger beroep overschreden, en wel met minder dan zes maanden. Aan belanghebbende moet daarom wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend van € 500.
3.Proceskosten
.Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit. [3]