ECLI:NL:HR:2023:1779
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 mei 2023, nr. 22/797 AOW. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend. De griffier van de Centrale Raad van Beroep had op 25 mei 2023 een afschrift van de uitspraak aan partijen verzonden. De termijn voor het indienen van het beroepschrift in cassatie eindigde op 6 juli 2023, maar het beroepschrift werd pas op 19 juli 2023 afgeleverd bij de griffie van de Hoge Raad. Dit betekent dat het beroep niet binnen de wettelijke termijn van zes weken is ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te reageren op de overschrijding van de beroepstermijn, maar er is geen reactie ontvangen. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en onderstreept het belang van het naleven van de termijnen in het bestuursrecht en belastingrecht. De uitspraak benadrukt dat het niet tijdig indienen van een beroepschrift kan leiden tot niet-ontvankelijkheid, ongeacht de inhoudelijke merites van de zaak.