ECLI:NL:HR:2023:1778
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen het Bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor, vertegenwoordigd door [P]. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 januari 2023, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld. Deze uitspraken betroffen een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en verschillende aanslagen in de afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing, watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen voor het jaar 2018, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het Hof onderzocht. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 22 december 2023, waarbij de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.