ECLI:NL:HR:2023:1777
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door A. Cmilansky, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 maart 2023, waarin de hoger beroepen van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Amsterdam werden behandeld. De Centrale Raad van Beroep had in deze uitspraken de besluiten van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet beoordeeld.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 22 december 2023, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.