ECLI:NL:HR:2023:1751

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
23/01783
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de binding van de curator aan een goedgekeurde koopovereenkomst in faillissementsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van de curator in het faillissement van [verweerder]. De curator had de rechter-commissaris verzocht om de koopovereenkomst betreffende een woning te ontbinden, maar de rechter-commissaris had dit verzoek afgewezen. In hoger beroep heeft de rechtbank Gelderland het verzoek van de curator toegewezen en de koopovereenkomst ontbonden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de binding van de curator aan de goedgekeurde koopovereenkomst niet ongedaan kan worden gemaakt door een verzoek op basis van artikel 69 van de Faillissementswet (Fw). De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had door de curator te bevelen de koopovereenkomst te ontbinden, aangezien de curator met toestemming van de rechter-commissaris de overeenkomst had gesloten. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de beschikking van de rechter-commissaris bekrachtigd. Dit arrest benadrukt de noodzaak van transparantie en een zorgvuldige verkoopprocedure in faillissementen, maar bevestigt ook de rechtskracht van goedgekeurde overeenkomsten.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01783
Datum15 december 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
Eric René LOOIJEN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [verweerder],
kantoorhoudende te Arnhem,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: T. van Malssen,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: J. van Weerden.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak F.05/12/555 van de rechter-commissaris in de rechtbank Gelderland van 20 februari 2023;
b. de beschikking in de zaak C/05/415821/HA RK 23-25 van de rechtbank Gelderland van 26 april 2023.
De curator heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en afdoening als in de conclusie onder 3.28 vermeld.
De advocaat van [verweerder] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In 2012 is [verweerder] in staat van faillissement verklaard.
(ii) [verweerder] is eigenaar van een woning (hierna: de woning). De woning behoort tot de boedel.
(iii) De curator heeft in overleg met de rechter-commissaris gekozen voor een openbare wijze van verkoop van de woning. Daartoe is de woning in oktober 2022 geplaatst op de website Funda. Gegadigden konden tot eind oktober 2022 een schriftelijke bieding uitbrengen bij een door de curator aangewezen notaris.
(iv) Bij de notaris zijn enige biedingen uitgebracht. De hoogste bieding was van de dochter van [verweerder] (hierna: de dochter).
(v) De curator heeft de woning, met toestemming van de (waarnemend) rechter-commissaris, in november 2022 aan de dochter gegund.
(vi) Op 13 januari 2023 heeft de curator de dochter in gebreke gesteld. Op 26 januari 2023 heeft de curator de dochter bericht dat hij de gunning aan haar niet langer gestand doet. De waarnemend rechter-commissaris heeft de curator toestemming verleend om een nieuw verkooptraject te starten.
(vii) De curator heeft op 26 januari 2023 van de makelaar vernomen dat potentiële kopers (hierna: de kopers), die de woning in oktober 2022 hadden bezichtigd, alsnog een bod wilden uitbrengen. De curator heeft dezelfde dag de woning van Funda laten verwijderen.
(viii) De (aangekondigde) bieding van € 1.250.000,, zonder voorbehoud van financiering, is op 27 januari 2023 schriftelijk aan de curator bevestigd.
(ix) De rechter-commissaris heeft de curator op 30 januari 2023 toestemming gegeven om de woning te verkopen voor een bedrag van € 1.250.000, zonder voorbehoud van financiering.
(x) Op 12 februari 2023 heeft een nieuwe gegadigde (hierna: de andere gegadigde), aan de curator een onvoorwaardelijk bod op de woning uitgebracht van € 1.225.000,. Daarbij is vermeld dat de woning na levering bewoond mag blijven door [verweerder] en zijn vrouw.
(xi) Op 13 februari 2023 heeft de curator de rechter-commissaris van dat nieuwe bod op de hoogte gebracht. Nu dat bod lager was dan dat van de kopers, zag de rechter-commissaris geen reden om de op 30 januari 2023 gegeven toestemming te heroverwegen.
(xii) Op 15 februari 2023 heeft de curator telefonisch aan de advocaat van [verweerder] bevestigd dat op dat moment nog geen koopovereenkomst met betrekking tot de woning was getekend. Later die dag is een koopovereenkomst van de woning getekend met de kopers, houdende een koopsom van € 1.250.000,.
(xiii) Op 16 februari 2023 heeft de advocaat van de curator aan de advocaat van [verweerder] bevestigd dat de koopprijs is bepaald op € 1.250.000,.
(xiv) Op 16 februari 2023 heeft de andere gegadigde een verhoogd bod van € 1.275.000, uitgebracht.
2.2
In deze zaak heeft [verweerder] op de voet van art. 69 Fw aan de rechter-commissaris verzocht, voor zover in cassatie van belang, de curator te gebieden de koopovereenkomst betreffende de woning te ontbinden en een koopovereenkomst betreffende de woning aan te gaan met de andere gegadigde.
2.3
De rechter-commissaris heeft het verzoek afgewezen. Daartoe heeft de rechter-commissaris het volgende overwogen:
“De koopovereenkomst betreffende de woning (…) is op 15 februari 2023 bevoegdelijk en met mijn goedkeuring gesloten. Met een beroep op artikel 69 Fw is het niet mogelijk om een dergelijke overeenkomst ongedaan te maken.
Uw verzoek om de curator te gebieden de koopovereenkomst te ontbinden wijs ik dan ook af. Aan uw verzoek om de curator te gebieden de woning aan [de andere gegadigde] te verkopen kom ik daarom niet toe.”
2.4
De rechtbank heeft de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd en de curator geboden de op 15 februari 2023 tot stand gekomen koopovereenkomst te ontbinden.
Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, overwogen als volgt.
De rechter-commissaris heeft bij het verlenen van haar toestemming op 30 januari 2023 onvoldoende zicht gehad voor het belang van een transparante openbare verkoopprocedure, ten behoeve van een zo hoog mogelijke opbrengst voor de gezamenlijke schuldeisers. Dit blijkt ook uit haar volharding op 13 februari 2023. Op dat moment was de koopovereenkomst nog niet getekend. De rechter-commissaris had op dat moment ook nog kunnen terugkomen van haar eerdere toestemming, zodat de curator in ieder geval met beide gegadigden had kunnen onderhandelen over een hogere verkoopprijs en daarmee hogere opbrengst voor de boedel. Bovendien bevestigt de uitgebrachte bieding van de andere gegadigde dat er vanuit de markt nog steeds belangstelling bestond om de woning te kopen, ook door nog niet eerder bekende gegadigden. Enkel dit gegeven had aanleiding kunnen en moeten zijn om een nieuw openbaar verkooptraject aan te vangen. (rov. 2.14)
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechter-commissaris het verzoek van [verweerder] om haar toestemming te herzien, ten onrechte heeft afgewezen. De rechter-commissaris had, vanuit haar rol om toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel te houden, de gevraagde toestemming moeten weigeren, omdat het verkoopproces vanaf 26 januari 2023 niet was gericht op een zo hoog mogelijke opbrengst en transparantie. Dat de curator inmiddels een koopovereenkomst met de kopers heeft gesloten en de boedel mogelijk aansprakelijk is voor de eventuele schade bij de ontbinding van deze koopovereenkomst, maakt dit niet anders. (rov. 2.15)
De rechtbank zal de beschikking van de rechter-commissaris van 20 februari 2023 vernietigen en de curator gebieden de thans gesloten koopovereenkomst te ontbinden. Het verzoek om de curator te gebieden om een koopovereenkomst te sluiten met de andere gegadigde wordt echter afgewezen. In lijn met het hiervoor overwogene zal een nieuwe openbare en transparante verkoopprocedure moeten worden gevolgd. (rov. 2.16)

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 2 van het middel klaagt dat de rechtbank, door de curator te gebieden de door hem gesloten koopovereenkomst te ontbinden, heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Met een verzoek op de voet van art. 69 Fw kan namelijk niet de binding van de curator aan een bevoegdelijk gesloten en door de rechter-commissaris goedgekeurde overeenkomst ongedaan worden gemaakt, aldus het onderdeel.
3.2
Het onderdeel slaagt. De curator is, met toestemming van de rechter-commissaris, de koopovereenkomst met de kopers aangegaan. Die overeenkomst bindt de curator. Die binding kan niet ongedaan gemaakt worden langs de weg van een op art. 69 Fw gebaseerd bevel van de rechter-commissaris – of, in hoger beroep op de voet van art. 67 lid 1 Fw, van de rechtbank – aan de curator om de koopovereenkomst te ontbinden. [1] Dat is slechts anders indien het bevel ertoe zou strekken dat de curator gebruikmaakt van een hem op grond van de wet of een overeenkomst toekomende ontbindingsbevoegdheid. Dat doet zich hier evenwel klaarblijkelijk niet voor. De overwegingen van de rechtbank houden immers niets in over een wettelijke of contractuele ontbindingsbevoegdheid, terwijl de gedingstukken geen andere conclusie toelaten dan dat [verweerder] ook niet op een dergelijke bevoegdheid een beroep heeft gedaan.
3.3
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
3.4
[verweerder] heeft in hoger beroep als grief tegen de beslissing van de rechter-commissaris van 20 februari 2023 slechts aangevoerd dat de strekking van art. 69 Fw zich niet ertegen verzet dat de curator wordt bevolen de koopovereenkomst te ontbinden. Uit hetgeen hiervoor in 3.2 is overwogen, volgt dat de grief niet kan slagen. De Hoge Raad zal daarom zelf de zaak afdoen als hierna vermeld.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 26 april 2023;
- bekrachtigt de beschikking van de rechter-commissaris van 20 februari 2023.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
15 december 2023.

Voetnoten

1.Vgl. HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2076, rov. 3.4; HR 9 april 1943, ECLI:NL:HR:1943:115.