Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
12 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van 717 kilo verpulverde/vermalen bast van de plant Mimosa Hostilis, die in beslag was genomen door de autoriteiten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze bast onder de Opiumwet valt, ondanks dat de plant zelf niet op de lijst van de Opiumwet staat. De vraag was of de verpulverde bast, die DMT bevat, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer op basis van de Opiumwet.
De belanghebbende, vertegenwoordigd door advocaat D.J.M. Dammers, had een cassatiemiddel ingediend tegen de beschikking van de rechtbank. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze beschikking is gegeven door vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.