ECLI:NL:HR:2023:1708

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
23/03414
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake gemachtigdheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep ingesteld door J.H. Weermeijer tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 juli 2023, met nummer 22/3183 AOW. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroep is ingesteld namens [X], maar de indiener heeft geen bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd was om het beroep in cassatie in te dienen. De griffier van de Hoge Raad had eerder verzocht om een machtiging of verklaring van degene namens wie het beroep was ingesteld, maar deze is niet overgelegd. Hierdoor concludeert de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was om namens [X] beroep in cassatie in te stellen. Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/03414
Datum8 december 2023
ARREST
op het door J.H. WEERMEIJER ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 juli 2023, nr. 22/3183 AOW [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X].
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat de indiener is gemachtigd om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene van wie de indiener van het beroepschrift stelt dat hij namens hem beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 7 september 2023 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om namens [X] beroep in cassatie in te stellen en zal de Hoge Raad op die grond het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023.