ECLI:NL:HR:2023:1708
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake gemachtigdheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep ingesteld door J.H. Weermeijer tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 juli 2023, met nummer 22/3183 AOW. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroep is ingesteld namens [X], maar de indiener heeft geen bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd was om het beroep in cassatie in te dienen. De griffier van de Hoge Raad had eerder verzocht om een machtiging of verklaring van degene namens wie het beroep was ingesteld, maar deze is niet overgelegd. Hierdoor concludeert de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was om namens [X] beroep in cassatie in te stellen. Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.