2.2.1De politierechter heeft in de zaak met parketnummer 03-147562-19 ten laste van de verdachte onder 2 en 3 bewezenverklaard dat hij:
“feit 2 subsidiair
in de periode van 5 september 2018 tot en met 19 september 2018 te Hapert, in de gemeente Bladel, in elk geval in Nederland, opzettelijk een caravan (merk Fendt, type Saphir, kenteken: [kenteken]), toebehorende aan [benadeelde 1], welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper die niet het aankoopbedrag had voldaan, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 3 primair
op 19 september 2018, te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, voorwerpen heeft overgedragen en/of omgezet door een caravan (merk Fendt, type Saphir, kenteken: [kenteken]), te verkopen aan "[A]", terwijl hij wist dat die caravan geheel of gedeeltelijk afkomstig was uit enig misdrijf.”
2.2.2Het mondeling vonnis van de politierechter is op grond van artikel 378 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting. Die aantekening houdt onder meer het volgende in:
“De bewijsmiddelen
Inhoud van de bewijsmiddelen, voor zover deze tot bewijs van het ten laste gelegde dient, alsmede de vermelding van de redengevende feiten en omstandigheden voor de beslissing dat het ten laste gelegde door de verdachte is begaan.
(...)
parketnummer 03-147562-19, feit 2. subsidiair (verduisteren caravan)
De inhoud van:
a. het proces-verbaal van aangifte van verduistering van een caravan (Fendt) d.d. 20 september 2018 (pg. 13-16 van het proces-verbaal Einddossier met registratienummers 2018144326/2018189512, gesloten 28 januari 2019) met als bijlage op pg. 17 een geschrift, te weten de kopie identiteitskaart van de verdachte;
b. het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 1] d.d. 22 november 2018 (pg. 19-24 van het hiervoor onder a. weergegeven dossier);
parketnummer 03-147562-19, feit 3. primair (witwassen caravan)
De inhoud van:
a. de bewijsmiddelen behorende bij feit 2;
b. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 21 november 2018 (pg. 39-40 van het hiervoor bij feit 2 onder a. weergegeven dossier);
c. het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 2] d.d. 4 december 2018 (pg. 32-37 van het hiervoor bij feit 2 onder a. weergegeven dossier).
(...)
De overwegingen van de politierechter
De in voormelde bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden leveren op de redengevende feiten en omstandigheden waarop de beslissing van de politierechter steunt dat de ten laste gelegde en hierna bewezen verklaarde feiten door de verdachte zijn begaan. Daarbij wordt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft. Ook is daarbij de inhoud van voormeld(e) geschrift(en) slechts gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
De politierechter overweegt daartoe in het bijzonder als volgt:
(...)
parketnummer 03-147562-19, feit 2 subsidiair
Verduistering van de caravan wettig en overtuigend bewezen
Het is juist wat de raadsman heeft opgemerkt, dat er geen patroon is van het wegnemen van goederen vergelijkbaar met de zaak die de officier van justitie aanhaalt om te onderbouwen dat het in dezen gaat om meer dan een louter civiele kwestie. Er zijn echter wel omstandigheden die desondanks maken dat er bewijs is voor verduistering. De politierechter verwijst daarbij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 2 oktober 2012 (NJ 2013, 14, m.nt. van Borgers). De vraag is wanneer de regels van het burgerlijk recht moeten worden losgelaten, althans niet volstaan. Enkel de omstandigheid dat een afnemer van een goed dit niet betaalt, is niet voldoende om een strafrechtelijk verwijt aan te nemen. Vervolging op grond van verduistering kan echter succesvol zijn wanneer uit feiten en omstandigheden blijkt dat het 'gekochte' goed of de betaling ervan niet naar eigen inzicht mag worden besteed. In de onderhavige zaak zijn er diverse omstandigheden die maken dat sprake is van meer dan enkel een civielrechtelijk geschil. De verdachte kreeg de caravan mee door zijn smoesje dat het geld via een Belgische bank werd overgemaakt. Dat geld is er nooit gekomen. Later verklaart hij bovendien dat hij contant heeft betaald. Hieruit blijkt al dat de verdachte erop uit was om de caravan mee te krijgen onder valse voorwendselen. Wat de verkoper en de eigenaar van het bedrijf hierover verklaren, acht de politierechter betrouwbaar. Er is dus nooit betaald, er zijn alleen verhalen van de verdachte hoe hij zou betalen (om de caravan mee te krijgen) of betaald heeft (om zijn onschuld aan te tonen). Beide verhalen zijn onjuist gebleken.
De verdachte heeft de caravan niet weggenomen maar als koper meegekregen. Daarna kwamen de telefonische smoesjes waardoor hij de caravan langer onder zich kon houden zonder te betalen. Vervolgens verkocht hij al snel de caravan, zonder natuurlijk de oorspronkelijke verkoper hiervan op de hoogte te stellen. Hij kreeg daarvoor ongeveer 4.000 euro minder dan wat hij zelf had moeten betalen. Als hij de caravan echt had willen betalen aan de verkoper, is er geen reden denkbaar waarom hij zo'n verlies zou nemen nu hij zelf verkoper werd. Het nemen van dat 'verlies', binnen enkele weken, is in de gegeven omstandigheden uitsluitend verklaarbaar als de verdachte de aankoopprijs zelf nooit betaalde (en evenmin voornemens was dat te doen). Dan is er immers voor hem altijd winst. De verdachte wist uiteraard dat hij de caravan niet mocht verkopen: hij had hem zelf niet betaald maar bovendien had de verkoper hem de tenaamstellingscode niet meegegeven, juist om die verkoop te beletten. De verdachte heeft echter meteen een nieuwe code aangevraagd en daarmee de zekerheid van de verkoper teniet gedaan. Uit dit alles blijkt dat de verdachte, die de caravan als koper meekreeg, nooit te goeder trouw is geweest en niet alleen wanprestatie pleegde maar de caravan eveneens heeft verduisterd.
parketnummer 03-147562-19, feit 3 primair
Het als feit 3 tenlastegelegde witwassen is een klassiek voorbeeld van hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 2 is overwogen: de verdachte verkocht de caravan die hij zelf had verduisterd. Het primaire feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.”
2.2.3Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2022 heeft de raadsman van de verdachte daar onder meer het volgende aangevoerd:
“De raadsman wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren van de verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, tegen het vonnis op te geven. De raadsman geeft op dat de verdachte meent ten onrechte te zijn veroordeeld voor de feiten 2 en 3.
(...)
De raadsman voert het woord tot verdediging:
Het merendeel van de feiten kan leiden tot bewezenverklaring. Dat ligt anders met betrekking tot de caravan. Die heeft hij destijds contant betaald aan de hier aanwezige benadeelde partij. Er worden vraagtekens gezet bij het snel opnieuw aanvragen van codes, maar zo is het gebeurd. Hij heeft eerlijk voor die caravan betaald, dus ik verzoek om vrijspraak voor de feiten 2 en 3.”
2.2.4De meervoudige kamer van het hof heeft bij schriftelijk arrest het vonnis van de politierechter onder meer wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 en 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-147562-19 bevestigd. Dit arrest houdt ten aanzien van de bewijsvoering het volgende in:
“Aanvullende bewijsoverweging
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 03-147562-19 onder feit 2 subsidiair en feit 3 primair tenlastegelegde bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte de caravan van het merk Fendt, type Saphir, met kenteken: [kenteken] destijds contant heeft betaald aan de heer [betrokkene 3] van [benadeelde 1]. De verdachte is echter snel na de aankoop de tenaamstellingscode van de caravan kwijt geraakt en heeft derhalve een nieuwe code aangevraagd. De verdachte heeft hierbij te goeder trouw gehandeld en dient derhalve van zowel het onder 2 als het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
In het dossier bevindt zich geen enkele objectieve aanwijzing waaruit blijkt dat de verdachte voor de desbetreffende caravan (contant) heeft betaald. Ook in hoger beroep is daarvan niet gebleken. Het hof kan zich derhalve vinden in de bewijsmotivering van de politierechter, zoals opgenomen op pagina’s 15 en 16 van het vonnis, en bevestigt deze integraal. Ook het hof komt derhalve tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-147562-19. Het verweer wordt verworpen.”