Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
5 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 2020 was veroordeeld voor witwassen. De betrokkene had een caravan gestolen en deze verkocht voor € 15.500,-. De politierechter had een mondeling vonnis gewezen, maar het hof bevestigde deze uitspraak zonder dat de inhoud van de bewijsmiddelen in het vonnis was opgenomen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing naar het gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte de uitspraak van de politierechter had bevestigd zonder de benodigde bewijsvoering te vermelden. De Hoge Raad benadrukte dat, hoewel de politierechter een stempelvonnis had gewezen, er ook een schriftelijk vonnis beschikbaar was dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de opgelegde betalingsverplichting onderbouwde. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel dat stelde dat de bevestiging door het hof enkel op het stempelvonnis betrekking had. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, maar dat dit geen verdere rechtsgevolgen met zich meebracht. De zaak werd in samenhang met een andere ontnemingszaak behandeld, waarbij ook de redelijke termijn in die zaak werd overschreden.