ECLI:NL:HR:2023:1687

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
22/00785
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in het kader van criminele organisatie en hennepteelt met niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de betrokkene, die betrokken was bij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene, geboren in 1968, had geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de Hoge Raad niet in staat was om het beroep in behandeling te nemen. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde dat de betrokkene niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de wettelijke termijn voor het indienen van een schriftuur met cassatiemiddelen niet was nageleefd, wat leidde tot de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00785 P
Datum12 december 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2022, nummer 21-004685-17, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de betrokkene een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de betrokkene niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 december 2023.