ECLI:NL:HR:2023:1681

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23/02018
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht en betalingsonmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak op verzet van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de betaling van het verschuldigde griffierecht, waarbij belanghebbende een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om een verklaring omtrent afwezigheid van vermogen in te dienen, maar belanghebbende heeft geen recente inkomensgegevens overgelegd. Hierdoor heeft de griffier de heffing van het griffierecht voortgezet.

De griffier heeft belanghebbende per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid en is vervolgens per gewone post verzonden. Het griffierecht is niet voldaan. Op 17 augustus 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Er is ook een kennisgeving naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. Belanghebbende heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 1 december 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02018
Datum1 december 2023
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak op verzet van het Gerechtshof Amsterdam van 11 april 2023, nr. 22/00229.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1
Belanghebbende heeft ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan. Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld door de griffier van de Hoge Raad (hierna: de griffier) heeft belanghebbende een verklaring omtrent afwezigheid van vermogen aan de Hoge Raad geretourneerd. Belanghebbende heeft echter geen recente gegevens met betrekking tot zijn inkomen overgelegd, waarna de griffier de heffing van het griffierecht heeft voortgezet.
1.2
De griffier heeft belanghebbende bij aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
1.3
De griffier heeft op 17 augustus 2023 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in dit digitale dossier is op die datum eveneens een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen.
1.4
Belanghebbende heeft van de hiervoor in 1.3 bedoelde gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2023.